Genesis 47:4

SVVoorts zeiden zij tot Farao: Wij zijn gekomen, om als vreemdelingen in dit land te wonen; want er is geen weide voor de schapen, die uw knechten hebben, dewijl de honger zwaar is in het land Kanaan; en nu, laat toch uw knechten in het land Gosen wonen!
WLCוַיֹּאמְר֣וּ אֶל־פַּרְעֹ֗ה לָג֣וּר בָּאָרֶץ֮ בָּאנוּ֒ כִּי־אֵ֣ין מִרְעֶ֗ה לַצֹּאן֙ אֲשֶׁ֣ר לַעֲבָדֶ֔יךָ כִּֽי־כָבֵ֥ד הָרָעָ֖ב בְּאֶ֣רֶץ כְּנָ֑עַן וְעַתָּ֛ה יֵֽשְׁבוּ־נָ֥א עֲבָדֶ֖יךָ בְּאֶ֥רֶץ גֹּֽשֶׁן׃
Trans.wayyō’mərû ’el-parə‘ōh lāḡûr bā’āreṣ bā’nû kî-’ên mirə‘eh laṣṣō’n ’ăšer la‘ăḇāḏeyḵā kî-ḵāḇēḏ hārā‘āḇ bə’ereṣ kənā‘an wə‘atâ yēšəḇû-nā’ ‘ăḇāḏeyḵā bə’ereṣ gōšen:

Algemeen

Zie ook: Farao, Gosen, Hongersnood, Kanaan, Kanaanieten, Schapen

Aantekeningen

Voorts zeiden zij tot Farao: Wij zijn gekomen, om als vreemdelingen in dit land te wonen; want er is geen weide voor de schapen, die uw knechten hebben, dewijl de honger zwaar is in het land Kanaän; en nu, laat toch uw knechten in het land Gosen wonen!


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יֹּאמְר֣וּ

Voorts zeiden

אֶל־

zij tot

פַּרְעֹ֗ה

Faraö

לָ

-

ג֣וּר

om als vreemdelingen

בָּ

-

אָרֶץ֮

in dit land

בָּאנוּ֒

Wij zijn gekomen

כִּי־

want

אֵ֣ין

er is geen

מִרְעֶ֗ה

weide

לַ

-

צֹּאן֙

voor de schapen

אֲשֶׁ֣ר

die

לַ

-

עֲבָדֶ֔יךָ

uw knechten

כִּֽי־

hebben, dewijl

כָבֵ֥ד

zwaar

הָ

-

רָעָ֖ב

de honger

בְּ

-

אֶ֣רֶץ

is in het land

כְּנָ֑עַן

Kanaän

וְ

-

עַתָּ֛ה

en nu

יֵֽשְׁבוּ־

wonen

נָ֥א

laat toch

עֲבָדֶ֖יךָ

uw knechten

בְּ

-

אֶ֥רֶץ

in het land

גֹּֽשֶׁן

Gosen


Voorts zeiden zij tot Farao: Wij zijn gekomen, om als vreemdelingen in dit land te wonen; want er is geen weide voor de schapen, die uw knechten hebben, dewijl de honger zwaar is in het land Kanaän; en nu, laat toch uw knechten in het land Gosen wonen!

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!